De dag dat ik mijn moeder vertelde dat millennials geen toiletblokjes gebruikten (of servetten, of wasverzachter), was de dag dat ik besefte hoe veranderlijk de wereld is en dat zelfs de mensen die mij heel goed kennen fundamenteel anders zijn, en andersom. Het was ook de dag dat ik nadacht over Thomas Nagels artikel “What is it like to be a bat?” (1974), dat ik las voor een filosofievak. In dit artikel behandelt Nagel een lichaam-geestvraagstuk dat nog steeds (en misschien altijd) relevant is: zijn we meer dan ons brein? Kan ik mijn lichaam kennen? Of mijn geest?
Nagel bekritiseerde vooral het wetenschappelijk onderzoek dat tot dan toe werd gedaan naar de geest in het lichaam, omdat het volgens hem een essentieel deel ervan niet kan verklaren en dat ook niet nader onderzoekt. Hij wijst in zijn artikel op een mate van subjectieve ervaring en bewustzijn die niet af te leiden is uit biopsies of MRI-scans en beargumenteert zo dat de menselijke geest niet zomaar te reduceren is tot de fysieke onderdelen die eraan ten grondslag liggen. De inherente subjectiviteit van onze ervaring komt naar voren in de volgende redenering: als we er vanuit gaan dat iedereen (zowel mensen als sommige dieren) bewuste sensorische ervaringen heeft, dan betekent het ook dat we ons afvragen hoe het is om die/datgene te zijn. De metafoor die hij gebruikt is, je raadt het al, van een vleermuis. We weten wel dat dit dier niet goed kan zien en de wereld door middel van echolocatie ervaart, maar zelfs met deze kennis kunnen we nooit ervaren hoe het is om een vleermuis te zijn. Deze subjectieve hoe het is-ervaring werd door Nagel gebruikt om te wijzen op de limiet van het tastbare onderzoek naar ons brein/geest.
Deze metafoor is echter veel universeler en niet alleen toepasbaar op de verhouding tussen míjn lichaam en geest, maar ook die van mijn geest in verhouding tot anderen, en de mate waarin zij kenbaar zijn. Toen mijn moeder me vroeg een toiletblokje te vervangen en ik niet wist hoe dat moest besefte ik me vooral hoe haar subjectiviteit en wereldbeeld zo anders zijn dan dat van mij, en dat de veertig jaar die we verschillen daar maar één van de duizenden factoren in is. Maar hoewel we in de tastbare wereld vrijwel meteen aan kunnen nemen dat we een ander nooit helemaal zullen begrijpen en dus nooit zullen ervaren hoe het is om iemand anders te zijn, vervaagt dit begrip op andere momenten. Het meest interessante voorbeeld is misschien wel onze ervaring tijdens het lezen van een boek. Vooral op het moment dat een verhaal vanuit de eerste persoon verteld wordt, lijkt het alsof we in het hoofd van een personage zitten. We denken en ervaren net zoveel als degene die we volgen, en hoewel de verteller/schrijver natuurlijk kiest wat er op papier weergegeven wordt, bestaat alles wat het personage is enkel in de tekst die er staat
Toch lijkt het me dat we ook hier in de moeilijkheden komen wat betreft kennen en ervaren. Hoewel we toegang hebben tot alle kennis en gewaarwordingen van het personage, kunnen we nog steeds niet voorstellen hoe het is om diegene te zijn. Door onze eigen ervaringswereld en haar limieten en tegelijkertijd door de sociaal-historische omgeving waarin de tekst tot stand is gekomen. Zo kan het dus verklaren dat verschillende lezers verschillende interpretaties hebben van hetzelfde karakter, omdat ze hun eigen (voor)oordelen en referentiekaders hebben. Hetzelfde geldt voor onbedoeld misleidende factoren als plaats en tijd: een boek uit de jaren vijftig dat zich in Parijs afspeelt is net dichtbij genoeg om de illusie te geven dat we die wereld kennen, maar tegelijkertijd is het zo anders dat ik nooit zal weten hoe het is om daar op dat moment te zijn. Net zoals ik me de wereld van mijn moeder niet kan voorstellen, waarin toiletblokjes net zo een gegeven zijn als het hebben van een huistelefoon.
Hiermee is het laatste woord natuurlijk nog niet gezegd. Mogen we eigenlijk wel zeggen dat een denkbeeldig iets een subjectiviteit kan hebben? Ook als we die (onbewust) wel toekennen aan die/datgene? Welke implicatie heeft dit op hoe we lezen? Hoewel ik niet meteen een antwoord heb op deze vragen, geven ze wel stof tot nadenken. Iets om bewust van te zijn tijdens het lezen van een boek of als een gespreksonderwerp aan tafel. Of om, met de onkenbaarheid van de subjectiviteit van onze medemens in ons achterhoofd, het kerstdiner met je familie te overleven.
Robin van den Brule
1 Comment