Langzaam pel ik de lagen papier van elkaar af. Traag scheid ik de bruine vellen en zorgvuldig begin ik met vouwen. De eerste vouw scheidt het papier in tweeën. Met mijn nagel schuur ik langs de streep. Ik voel de vezels van het papier om mijn vinger dwarrelen. Beide handen gebruik ik om het papier weer te openen. Wijsvinger en duim pakken voorzichtig de rand van het papier en brengen het naar de middenstreep. Eerst links, dan rechts. Met een laatste slag wordt het papier gesloten. Ik wacht.
Wanneer ik het vel weer open voel ik de ruwheid van het papier. Houtvezels glijden langs mijn wijsvinger met een zacht geluid. Aan de binnenkant is een kleine afbeelding verschenen. Zorgvuldig kijkend breng ik mijn hoofd dichterbij. Ik tuur in het vlakje en probeer te bedenken wat ik zie. Schaduw en licht.
Een snelle beweging van de pols toont de binnenkant van het blad. Ook hier omgeven strakke potloodstrepen de diffuse foto’s. Een sterk contrast is te zien, niet alleen binnen de foto maar ook tussen papier en afbeelding. Een kleine raamvertelling naar een verhaal dat ik niet ken.
Rustig vouw ik het laatste blad terug. Het papier en mijn vingers brengen een zacht geluid voort, alsof ik iets zoek tussen droge bladeren. Terwijl ik het papier open worden twee lichte figuren zichtbaar. Bijna denk ik iets te herkennen, een zweem van kleur of een constellatie van takken. Gefragmenteerd als de afbeeldingen zijn zetten ze aan tot denken, peinzend laten ze ons over aan halve herinneringen.
Verward maar vreemd gerustgesteld vouw ik de afbeeldingen weer terug. Liggend op elkaar verandert hun inhoud. Als vanuit een bladerdek vallen er nieuwe betekenissen op de ondergrond. Het papier wacht.
Pauw Vos