Lichamelijke interacties

Ergens in de maand mei kreeg ik van goede vrienden een grote vierkante bak van hout cadeau voor op mijn balkon. Bijgevoegd zaten twee zakken potgrond en vier paprikaplantjes. Twee maanden later zijn de zakken potgrond gebruikt om de houten bak te vullen en twee van de paprikaplantjes zijn afgestorven en vervangen door twee tomatenplantjes van mijn vader. De plantjes zijn ware planten geworden en de eerste vruchten zijn verschenen. Ondersteund door bamboestokken strekt de langste tomatenplant zich al uit naar boven de een meter. Door af en toe te ‘dieven’, oftewel het verwijderen van uitlopende okselknoppen, schiet de plant steeds verder omhoog.

Dit kleine balkon-project deed me realiseren dat het begrip ‘lichamelijkheid’ vrijwel altijd is weggelegd voor organismen die in beweging zijn. Het ‘lichaam’ van een paprikaplant, licht deinend in de wind, zal, bijvoorbeeld, niet snel vergeleken worden met de snelle tred van een ree. Aan de andere kant wordt het ‘dieven’ vervolgens wel bereikt door uitlopers in de oksel van de tomatenplant te verwijderen. Takken van bomen worden ook wel armen genoemd en waar de kruin bij mensen verwijst naar het bovenste deel van het hoofd, bevindt de kruin van een eik zich ook aan de bovenkant, ondersteund door de stam. Hoewel deze overeenkomsten vooral vanuit de mens aan de plant worden toebedeeld, denk ik dat deze antropomorfismen ook de andere kant op kunnen werken. Een persoon die zijn armen richting de hemel strekt, zijn vingers spreidt en de wind langzaam voelt waaien, zal zich misschien dichter bij de ‘lichamelijkheid’ van de eikenboom voelen dan bij de abrupte bewegingen van een rode eekhoorn. Het zoeken van gelijkenis werkt altijd twee kanten op. De plant wordt een beetje mens terwijl de mens een beetje plant wordt.

Op eenzelfde wijze lijken dieren dit heel goed te snappen. De reigerachtige roerdomp, bijvoorbeeld, heeft een rietbruine schutkleur en komt voornamelijk voor in moerassig gebied. Bij bespeuring van onraad richt de roerdomp zijn snavel hemelwaarts en wiegt zacht heen en weer, in tandem met de vele rietstengels om hem heen. Kleur en beweging, plant en vogel, alles lijkt in elkaar op te gaan. De roerdomp wordt als het ware een beetje riet, en de lichtbruine stengels om de vogel heen worden op hun beurt net een beetje meer roerdomp.

Al deze vergelijkingen daar gelaten, blijft het moeilijk om het geheel van een plant als lichaam te zien. Bepaalde aspecten, zoals takken of uitlopers, kunnen wel lichamelijk benoemd worden maar daar stopt onze verbeelding grotendeels. Mijn interacties met de tomaten- en paprikaplanten hebben me doen beseffen dat er vreemde gelijkenissen bestaan tussen mijn lichaam en dat van hen. Sinds de vakantie is begonnen heeft mijn lichaam meerdere manieren gevonden om achterstallige stress in te halen. Ik knarsetand in mijn slaap, word vroeg wakker en op mijn handen zijn kleine stress plekjes ontstaan. Toen de paprikaplantjes hier net stonden vertoonden ook zij kleine en bruin vertekende plekjes op hun bladeren. Als ik nu naar de onderste bladeren kijk zie ik daar nog steeds een lichte vervorming. Strijkend over de uitlopers voel ik waar de vertekeningen hebben gezeten. Net zoals mijn stress weer zal verdwijnen, is het lichaam van de paprikaplant er ook doorheen gegroeid.

Een ander voorbeeld van ons gedeelde, vlezige bestaan kwam naar voren toen ik de tomatenplanten aan het opbinden was. Ik sneed een stuk henneptouw af en schoot in een vloeiende beweging langs mijn wijsvinger. Een kleine snee ontstond. Mijn eerste reactie was om aan de geschaafde plek te zuigen, en de metalige smaak van bloed vulde mijn mond. Gelukkig was het oppervlakkig en was alleen de bovenste huidlaag doorbroken. Na het speeksel en bloed aan mijn broek afgeveegd te hebben, ging ik verder met opbinden. Terwijl ik het touw om de plant heen weefde en hem aan een bamboestok bond, bereikte de scherp zoete geur van tomatenplant mijn neus. Het henneptouw had de epidermis van de tomatenplant beschadigd en de stengel vertoonde een vochtige kneuzing.

Het lichamelijk bestaan van een plant is misschien wel het verst verwijderd van wat wij, als mensen, kennen als lichamelijk zijn. Toch maakten deze ervaringen me bewust van de vreemd-aardse connectie die bestaat tussen onze manieren van zijn in de wereld. Onze beide lichamen, flora of fauna, reageren op externe en interne impulsen, of we het nu willen of niet. De roerdomp wordt onderdeel van het riet als bescherming tegen de buitenwereld. Mijn paprikaplant vertoont stress net zoals ik. De stengel van de tomatenplant ‘bloedt’ op eenzelfde wijze als mijn duim. Al deze overeenkomsten leren mij dat alle lichamen eindeloos kwetsbaar zijn. Of we nu vast staan in de grond of ons voortbewegen met rappe pas, onze lichamen dragen we altijd met ons mee.

 

Pauw Vos

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s