Observaties in april

6 april.

Luid en vragend gepiep van een pimpelmees op mijn balkon. Juveniel? Hoop nog steeds dat ze op den duur in de nestkast op mijn balkon gaan broeden.

Met veel moeite en aandacht een koude, slome huisvlieg door het raam naar buiten geduwd. De zon in.

Onbekende noten en druk fladderend gebalanceer trekken mijn aandacht. Net buiten mijn raam zit een staartmees op een tak met een donzige, witte veer in zijn snavel. Het sneeuwt natte sneeuw.

Een aantal grote insecten vliegen langzaam en ogenschijnlijk verdwaald rondom de lindeboom waar net de staartmees nog in zat. Hun lichamen zijn plomp en groen, weet verder niet wat voor soort het is.

7 april.

In de ochtend zat er een kauw in de nok van de overkapping die over mijn balkon heen hangt. Zijn hoofd draaide nieuwsgierig eerst de ene, en dan, langzaam, de andere kant op. Zoekend naar eventuele insecten die zich loom warmden in de ochtendzon.

8 april.

Grote bonte specht gezien die steeds hoger en hoger de boom inklom, af en toe tikkend op de grijs-met-groene bast. Tik – hop – tik – hop, hop – tik. Gleed uiteindelijk met lange zachte vlucht verder naar de volgende boom.

Een rouwvliegje kroop over mijn bureau tijdens een virtueel gesprek. Fijne afleiding. Klein vliegje.

9 april.

Metalig getik van vogelpoten, ergens, op een dak. Langzaam word ik wakker en luister hoe het lopen verandert in de zware slag van vleugels.

Meende een zwarte vlieg te zien vanuit mijn ooghoek, maar het was de reflectie van een zilvermeeuw in het glas van mijn bril. Mijn aandacht werkt erg associatief vandaag.  

10 april.

Naar mijn ouders geweest om te helpen met de verbouwing. Tussen het werk door hadden we pauze op de zolder die tijdelijk dienst doet als keuken. Vanuit mijn stoel, kijkend door het zolderraam, zag ik alleen de toppen van kale bomen; in de oude notenboom zat een kauw te slapen.

Tijdens het sloopwerk, de vloer in de woonkamer moest eruit, ging mijn vader een breekijzer halen. Toen hij terug kwam wist hij waar de merels hun eerste nest van het jaar hadden gemaakt.

11 april.

Weer terug in Utrecht. Toen ik mijn kamer binnenkwam zat er een koolmeesje rustig rondkijkend op de balustrade rondom mijn balkon; een hups en strekking van de vleugels verder was mijn balkon weer leeg.

12 april.

Een gele flits. Naar buiten kijkend zie ik eerst niks. Terwijl mijn blik van de horizon naar mijn eigen reflectie in het raam beweegt, merk ik ineens wat mijn aandacht trok. De nestkast. Omringd door een donkere ingang zie ik de glanzend zwarte kruin en scherp witte wangen van een koolmees. Voorzichtig komt de mees verder naar buiten en schiet plotseling van vogel naar gele flits.

Later op de dag hangt er een groen en rommelig stukje mos uit de kast.

13 april.

Twee kraaien zitten vlak boven elkaar in een boom verderop. Om de paar seconden klappen en vouwen ze met hun vleugels, alsof ze in hun handen wrijven. Net zo zwart glimmend in de ochtendzon als de kruin van het koolmeesje gisteren.

14 april.

Gisteren, nee, twee dagen geleden meende ik al vrij zeker te weten dat er een paartje koolmezen in de nestkast zat. Deze ochtend weet ik het zeker. Geel-zwarte strepen glijden heen en weer, af en toe vaste vorm aannemend op de rand van mijn balkon. Daarna snel verder richting linde of kast.

16 april.

Vanochtend vloog er een zwarte vlek om mijn studio heen. Zwaar zette de kraai zich neer in de nabij gelegen linde.

De afgelopen drie dagen hebben de koolmeesjes zich vooral in de ochtend met het nest bezig gehouden. Zodra de zon over zijn hoogste punt heen is lijken ze verder te gaan met andere activiteiten.

Acrobaat met lange veren. De staartmees is terug en vliegt levendig op, neer, heen, weer. Elke sprong duwt de zilveren takken van de linde schokkend in de andere richting neer, op, weer, heen. Langzaam deinend onder het gewicht van zachte keratine.

Zag net, denk ik, een zwartkop. Een samenspel tussen wind, verrekijker, zon en boomtakken maakte dat ik alleen een vloeibaar silhouet duidelijk zag.

In de late schemering kwam een eerste vleermuis gedag zeggen. Vlak voor hij het balkon invloog maakte hij een scherpe wending vol vleugelslag.

17 april.

Belde net mijn vader om hem over de vleermuis van gisteravond te vertellen. Hij had toevallig de eerste boerenzwaluw van het seizoen gezien, hoog in de blauwe lucht.

Veel bijen, vliegen en hommels vandaag. Zwermend over de zon-gewarmde stenen van mijn balkon. Beneden, op straat, laat een man met losse schoenen zijn labrador uit.

18 april.

Kleine wolkjes wit stijgen langzaam op uit de snavel van de koolmees. Gestaag omhoog dwarrelend als van een onzeker vuur. Luid zingend op een dunne tak lijkt de adem hem een grootte te geven die er eerst niet was.

Zou eigenlijk moeten werken maar ben de hele tijd afgeleid door de koolmeesjes. Zo druk, snavel schrapend langs een tak, pikkend naar iets, mijn verrekijker te snel af.

Later op de dag ben ik op bezoek bij vrienden in de Bijlmer. Terwijl ik op ze wacht, leunend tegen een flat, kijk ik omhoog. Ver, ver in de hoogte, draaien twee ooievaars om elkaar heen. Scherp afgetekend tegen de blauwe lucht en het grijze beton van de flat.

19 april.

Vanuit het raam bij mijn eettafel zie ik een kauwtje in de lindeboom. Als een pak gerafelde veren lijkt hij op een tak te liggen. Niet zeker of er gewoon van het zonnetje genoten wordt of dat er meer aan de hand is.

Het kauwtje is weg.

20 april.

Al koffie drinkend zag ik een spreeuw landen op de rand van mijn balkon. Huppend begaf hij zich richting het huisje van de koolmezen om vervolgens, snel fladderend, bovenop de kast te springen. Als een vervelende buurman tikte ik afkeurend op het raam waarna de spreeuw verschrikt wegvloog.

De snelle val van een kauw, vleugels los tegen het lichaam gedrukt. Gezien in een moment waarop ik wegkeek van mijn computerscherm. Veel van mijn observaties lijken de vorm aan te nemen van toevallige flitsen en ontmoetingen met een beweging.

Een boomkruiper! Denk ik. Kort bezoek aan de website van de Vogelbescherming bevestigt mijn giswerk. Blijkbaar dat boomkruipers in de winter soms bij elkaar kruipen voor extra warmte en gezelschap. Een bruin kluwen kruipers.

21 april.

Vanochtend zaten twee duiven dicht tegen elkaar aan, op de plek waar de takken van de linde overgingen in de stam. Veer naast veer zaten ze samen te soezen. Ik voel me plots bijna voyeuristisch.

Pauw Vos

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s