Doorgeefverhaal Pt. 5

De man naast me had zijn krant weggelegd en vanachter de geletterde papieren wand kwam een witte Turkse Van tevoorschijn die mij recht aankeek met twee verschillend gekleurde ogen. In tegenstelling tot haar atletische rode kroegbroeder, lag deze witte kat met rode oortjes lui te spinnen op de barmat en liet ze zich uitgebreid liefkozen door de voorheen chagrijnige stamgast. De amoureuze blik van de man was gefixeerd op zijn hand die haar rug volgde tot de rode staart die ontspannen van de bar af bungelde, haar blik was dwingend toegespitst op de mijne, die vertwijfeld terug staarde.

Ondanks de vrijetijdshouding van het soepelvallende vachtje tegen het door Heineken gesponsorde zwarte rubber, las ik een tweeledig plan in haar listige, amandelvormige ogen. De onrust die al een poosje door mijn lichaam raasde, verdubbelde zich terwijl ik de muziek en het geroezemoes hoorde wegkwijnen in een oorsuizen dat de perceptie van geluid overnam – en ik kon nergens heen. Ik stond als verlamd geketend in de staarwedstrijd met het groene en blauwe oog van mijn witharige buurvrouw. Wat voor kat was dit?

De omneveling van het suizen overstemde de gemoederen. De halve wenteling van de kattenstaart duizelde me. Swoesj – ging het heen, swoesj – ging het terug. Geklater van de Franse tip tegen de lege wijnglazen manifesteerde zich als pijnscheuten tegen mijn trommelvlies. De barman sloeg de tap aan en af in een ritme dat zich inmengde in de verwrongen symfonie die zich langzaamaan vormgaf en in antifonie draaiden in de verte de koppels rond op de hakken en neuzen van hun schoenzolen.

Op dat moment zag ik uit mijn ooghoek dat de wijnglazen bij elke tik tegen het glas minder leeg raakten. Ik zag dat de barman de bierglazen niet vol, maar leeg tapte. De koppels dansten nu ineens zoals ze dansten op de Prisonrock toen ik binnenkwam. Ik ruk mijn blik los van de kat, hijs mezelf over de bar en kijk naar de plek waar ik het plasje bloed met de dode muis erin had gezien.

Het ligt er nog. En het is nog dood.

Zodra ik gerustgesteld wil terugzakken op m’n barkruk zie ik nog net wat bewegen. Ik spring op. Het plasje bloed trekt terug, heel langzaam; maar ik kan er niet omheen. Het geplette muizenlijf veert langzaam op en een rilling van vitaliteit loopt van de snuit tot de staart. Mijn mond valt open wanneer ik het beestje zie opkrabbelen en ongemakkelijk achteruit zie sluipen.

Alsof in slow-motion zak ik terug in de barkruk en neem ik deze verdraaide werkelijkheid in me op. Nerveus keer ik me tot het blauwgroene ogenpaar naast me, maar voor ik contact heb gemaakt zie ik de rode kattenstaart nog één keer zwengelen. Met een zwiep van haar staart zet het dubbelhartige dier een doffe schakelaar van oud messing, verstopt onder de bar, resoluut om.

Ineens bevind ik me op straat, in de kou. Vorst hangt in de lucht.

 

Saskia Soelaksana

Lees het volgende deel hier.
Read the next part here.

Lees het vorige deel hier.
Read the previous part here.

2 Comments

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s